Bij het afgieten van de rijst heb ik het al. Door de gaten van het vergiet spoelen teveel rijstkorrels weg. En nu heb ik het ook met de klein gesneden prei, die ik onder de stromende kraan was.
Even overweeg ik het zielige prutje, dat inmiddels het putje van de gootsteen heeft bereikt, gewoon wél in het eten te doen; ik denk dat niemand het zal merken, maar ik heb die dag ook al de logeerkamer schoongemaakt en het sop daarvan kan nog niet zo ver weg zijn gespoeld.
Als ik nasi kook begin ik altijd met de rijst. Die laat ik dan afkoelen voor ik haar met de kruiden bij de bijna gare kip en groenten doe. Voor zover ik weet is dat de enige manier om een droge nasi te krijgen. Net gekookte, dus vochtige, rijst geeft vaak een klef resultaat, een mislukt eten dat dan wel smaakt, maar me geen voldoening geeft.
Ik kook old school nasi omdat ik alle recente culinaire toevoegingen zoals bulgur, couscous, spelt, quinoa, kikkererwten en dergelijke even zat ben, en af en toe naar eten van vroeger verlang. En het is m’n vrije dag en we krijgen eters. Zodoende.
Net als toen zo vaak de tafel op de studentenflat, is het kookeiland nu ook een chaos. Ik heb uit gewoonte teveel pannen en bestek gebruikt en ook bij een goede wokpan wil er wel eens wat naast vallen.
Maar ik heb nasi gekookt en geniet van m’n vrijheid.
De vaatwasser draait inmiddels en plotseling zoemt m’n telefoon met het bericht dat de logees later komen en eerst naar de gele M gaan. Bij verhuizingen en dierentuinbezoek is dat toch favoriet en ik neem aan dat vuurwerk halen in België ook in die categorie valt.
Eigenlijk is het berichtje geen verrassing. Het bespaart me de moeite aan een paar beginnende pubers uit te leggen dat old school nasi een culinair hoogtepunt is. En het scheelt me de komende week waarschijnlijk een kant-en-klaar maaltijd, die ik vaak haal als ik laat uit m’n werk kom.
Ik keer terug naar m’n boek dat nog open gevouwen onder de pergola ligt; ik heb nog even voor de hel losbarst en ik dompel me onder in de aanloop naar de Battle of Clontarf, waar Ierse koningen de strijd met Noormannen zullen aangaan. Na honderd bladzijden taai Engels vallen de puzzelstukjes eindelijk op hun plaats.
Na de snoeibeurt in april is de tuin in een oase van groen geëxplodeerd. De boom waar de merels ooit in nestelden, en die in januari bij een storm omwaaide, begint weer leven te vertonen. De rode acer is nu vol in blad. De blauwe regen is na jaren stilstand niet meer te houden en de eerste bloemen komen. Uren ben ik bezig geweest om de lange strengen om de palen van de pergola te wikkelen en dat werpt nu zijn vruchten af. De sering staat vol in bloei met geuren die de tuin vullen. Er is weinig wind. Ik heb de Sonos van stal gehaald en het is alsof de muziek, Summertime, and the living is easy, het groen van de tuin doet bewegen.
Met de geur van de sering in m’n neus begin ik de nasi en de bijgerechten op te warmen. Ik bak vier eieren en laat de dooiers heel.
Waarom in juni al vuurwerk in België moet worden gehaald ontgaat me eigenlijk. Een kwestie van de prijs en de juiste relaties waarschijnlijk.
M’n vrouw komt thuis en is blij verrast met m’n kookexplosie. Met een hand houdt ze haar lange haar tegen, met de ander tilt ze de deksels op, snuivend aan de geuren.
De nasi is een feest voor twee geworden.
Dan gaat de bel en staat haar vriendin uit Schoorl voor de deur, met haar jongste, die vol vuur is van het gekochte vuurwerk en het alleen daar over wil hebben. De oudste is wagenziek en wil niet uit de auto komen. Iets klopt er niet met het beeld van een twaalfjarige ADHD-er die stil in de auto blijft zitten. Die moet zich echt beroerd voelen. Hij wil alleen maar naar huis, begrijp ik.
Ik kijk naar haar en zie dat ze zich daar al bij neer heeft gelegd, hoe ze zich ook had verheugd op de logeerpartij. Haar berusting wordt ook ons deel. Vroeger had ik dat zwak gevonden, maar nu zie ik hoe sterk het eigenlijk is om iets los te laten en hoeveel moed het kost je aan de situatie aan te passen. Er komt zeker weer een keer. En anders gaan we zelf wel naar Schoorl. Dat is iets waar ik me op kan verheugen, want het is een van de mooiste duingebieden die ik ken.
Een kop koffie voor de rit verder gaat dan maar.
De cappuccino staat te dampen. Ik denk aan het jochie in de auto en het vuurwerk in de achterbak.
De tv staat aan. Kassa heeft een item over onveilige gasmeters, de presentatrice en een expert winden zich op over de stugge houding van de vertegenwoordigster van de netbeheerder, die de risico’s bagatelliseert, en met een schok realiseer ik me dat ik ook zo’n brief van de netbeheerder heb gehad, met dat de gasmeter onmiddellijk moet worden vervangen. Al effe terug inmiddels. Maar waar is die brief gebleven?
Ik loop de gang in en denk dat ik een gaslucht ruik. Het laatste wat ik zie is dat het oudste jochie uit Schoorl voor de deur staat. Hij ziet er echt slecht uit, grauw en met wallen onder zijn ogen. Zijn hand gaat naar de deurbel…
De deurbel die een vonk in de meterkast zal geven.
Maar nee, hij heeft door de ruit in de voordeur mij ook gezien en trekt zijn hand terug. Ik gebaar dat hij even moet wachten en draai snel de hoofdkraan dicht, voor ik de deur voor hem open doe.